Een goede voorbereiding begint thuis. Controleer of je auto voorzien is van winterbanden en neem sneeuwkettingen mee als dit verplicht is in jouw bestemming. Vergeet ook niet om je voertuig te laten controleren op belangrijke punten zoals remmen, vloeistoffen en verlichting.
Daarnaast is het slim om de hellingproef te oefenen. Stilstaan op een helling en weer soepel wegrijden vereist techniek en controle over de koppeling. Oefen dit op een rustige plek voordat je vertrekt, zodat je zeker bent van je vaardigheden.
Bij het rijden op bergwegen geldt: klimmen doe je in een lage versnelling. Laat je motor toeren maken, zodat deze genoeg kracht heeft om de berg op te komen zonder oververhit te raken. Vergelijk het met fietsen: in een te hoge versnelling kom je amper vooruit en raak je snel uitgeput. Dit geldt ook voor je auto.
Bij het dalen gebruik je dezelfde versnelling als bij het klimmen. Dit zorgt ervoor dat je op de motor kunt remmen, wat voorkomt dat je constant op het rempedaal hoeft te staan. Te veel remmen kan leiden tot oververhitte remmen, met gevaarlijke situaties als gevolg. Gebruik je rem dus alleen als aanvulling op de motorrem en vermijd abrupt remmen.
Bergwegen zitten vaak vol met scherpe haarspeldbochten. Neem deze rustig en schakel op tijd terug naar een lagere versnelling. Kijk bij het stijgen omhoog en bij het dalen omlaag om tijdig te anticiperen op tegenliggend verkeer. Dit voorkomt onverwachte situaties, zoals klem komen te zitten in een bocht met een bus of vrachtwagen.
Op smalle bergwegen geldt vaak dat stijgend verkeer voorrang heeft op dalend verkeer. Dit komt omdat het voor stijgende voertuigen moeilijker is om opnieuw te starten als ze eenmaal tot stilstand zijn gekomen. In de praktijk komt het echter regelmatig voor dat het voor het stijgende verkeer makkelijker is om uit te wijken. Gebruik in dat geval je gezond verstand en wees hoffelijk.
Daarnaast is het belangrijk om voldoende afstand te houden, aangezien de remweg op bergwegen vaak langer is, vooral bij natte of gladde omstandigheden.
Rijd je in een automaat, zorg er dan voor dat je gebruikmaakt van de bergversnelling of handmatige schakelmogelijkheden. Automatische transmissies kiezen vaak een te hoge versnelling op steile stukken, wat kan leiden tot minder controle en extra slijtage aan de remmen.
Parkeren op een helling vereist extra aandacht. Zorg ervoor dat je handrem stevig is aangetrokken en zet de auto in de juiste versnelling. Als je met de neus bergopwaarts parkeert, gebruik dan de eerste versnelling. Parkeer je met de neus naar beneden, zet de auto dan in z’n achteruit. Draai bovendien de voorwielen richting de bergwand of vangrails om te voorkomen dat je voertuig kan rollen.
