Kaiserschmarrn is een traditionele Oostenrijkse pannenkoek die bekendstaat om zijn luchtige textuur en gescheurde uiterlijk. Het gerecht wordt vaak geserveerd als dessert of tussendoortje, maar is ook heerlijk als stevige snack na een dag op de piste. De naam betekent letterlijk "keizerlijke smurrie" en verwijst naar keizer Franz Joseph I, die dol was op dit gerecht. Kaiserschmarrn wordt meestal bestrooid met poedersuiker en geserveerd met een fruitcompote, zoals pruimen- of appelcompote.
Voor 2 tot 3 personen:
Begin met het scheiden van de eieren. Plaats de eiwitten en dooiers in aparte kommen. Week de rozijnen indien gewenst in een scheutje rum voor extra smaak.
Klop de eidooiers samen met de suiker, vanillesuiker en een snufje zout tot een romige massa. Voeg een scheutje rum toe als je dat lekker vindt. Zeef de bloem en voeg deze, samen met de melk, geleidelijk toe aan het dooiermengsel. Meng tot een glad beslag.
Klop de eiwitten stijf en spatel deze voorzichtig door het beslag. Dit zorgt voor de luchtige textuur van de Kaiserschmarrn.
Verhit een klontje boter in een grote koekenpan op middelhoog vuur. Giet het beslag in de pan en strooi de rozijnen erover. Dek de pan af en bak de pannenkoek tot de onderkant goudbruin is.
Keer de pannenkoek om met behulp van een spatel en bak ook de andere kant goudbruin. Gebruik vervolgens twee vorken om de pannenkoek in grove stukken te scheuren. Voeg nog een beetje boter toe en laat de stukken licht karamelliseren met een beetje poedersuiker.
Serveer de Kaiserschmarrn direct, bestrooid met extra poedersuiker. Combineer het gerecht met een traditionele pruimencompote (Zwetschgenröster) of een andere fruitcompote naar keuze, zoals appel- of abrikozencompote. Het gerecht smaakt ook heerlijk met een kop warme chocolademelk of glühwein.
Kaiserschmarrn is niet alleen een culinair hoogtepunt van de Oostenrijkse keuken, maar ook een perfecte traktatie voor koude dagen. Met dit recept haal je een stukje wintersportgevoel naar je eigen keuken. Eet smakelijk!
